Brede due diligence wetgeving
Volgens de SER moet worden ingezet op de optimalisatie van bestaande beleidsinstrumenten en de introductie van brede due diligence wetgeving. Dit is de inspanning die bedrijven moeten leveren om misstanden in de internationale keten op te sporen, recht te zetten en te voorkomen. Deze wetgeving richt zich op alle aspecten van de OESO-richtlijnen en vervangt de thematische due diligence wetgeving van de Wet Zorgplicht Kinderarbeid. De combinatie van verplichting via wetgeving en verbinding via samenwerking, leidt tot de meeste impact in de keten om risico’s voor mens en milieu te voorkomen en aan te pakken.
In de huidige vorm zijn het IMVO-beleid en de convenanten niet afdoende om Sustainable Development Goal (SDG) 5, gendergelijkheid en fatsoenlijk werk (decent work) voor vrouwen in de internationale waardeketens te garanderen. Dit sluit aan bij de eerdere evaluatie van de convenanten waarbij onderzoekers van het KIT geen afname van negatieve impact in waardeketens zagen door de convenanten. Sterker nog, uit de evaluatie kwam naar voren dat hoewel gender aan de start van het convenantenbeleid als sectoroverstijgend thema werd gezien, het slechts in twee convenanten ook als zodanig wordt behandeld.
Niet wachten op Europa
WO=MEN Dutch Gender Platform en haar leden vinden het belangrijk dat het Nederlandse kabinet niet afwacht tot er op Europees niveau wetgeving in werking treedt. Het is immers onzeker hoe lang het zal duren voordat de 27 lidstaten uitonderhandeld zijn en hoe sterk de uitkomst van die onderhandelingen dan is. Tot die tijd kan de negatieve impact van handel op gendergelijkheid en vrouwenrechten niet worden voorkomen. Het kabinet moet dus al stappen zetten om het nationale IMVO-beleid te verbeteren. Zo kan Nederland een koppositie innemen binnen Europa door al op nationaal niveau IMVO-wetgeving te introduceren. Dit kan leiden tot een betere onderhandelingspositie voor Nederland in het EU-traject naar due diligence wetgeving.
Aandacht voor gender in het advies
De SER komt tot de conclusie dat sectoroverstijgende onderwerpen, zoals gendergelijkheid, onderbelicht blijven. WO=MEN Dutch Gender Platform en haar leden verwelkomen de verschillende aanbevelingen om dit onderwerp beter te integreren in het nieuwe IMVO-beleid. De SER beveelt aan om de barrières van genderongelijkheid in de internationale ketens aan te pakken. Ook adviseert de SER om bij het opstellen van het toekomstige beleid voor IMVO meer aandacht te besteden aan de genderdimensie van maatregelen, door gebruik te maken van het rapport
Gender Dimensions of the UN Guiding principles on Business and Human Rights.
Om gender nog beter te verankeren in het toekomstige IMVO-beleid zien WO=MEN en haar leden echter meer mogelijkheden. Nederland moet actief inzetten om de extra barrières voor vrouwen en genderongelijkheid met betrekking tot access to remedy bij mensenrechtenschendingen weg te nemen. Binnen toekomstig beleid moeten bedrijven verplicht worden om in hun due diligence proces de verzamelde data uit te splitsen naar sekse. Alleen op die manier kunnen specifieke gendergerelateerde risico’s in internationale ketens in kaart gebracht en verholpen worden.
Het IMVO-beleid moet ook coherent zijn met de brede inzet van Nederland op mensenrechten en de bescherming van mensenrechtenverdedigers. De Nederlandse overheid en haar vertegenwoordigingen in het buitenland, moeten erop gericht zijn om de veiligheid en het werk van vrouwelijke mensenrechtenverdedigers te beschermen. Voornamelijk wanneer dit onder druk komt te staan door projecten van bedrijven in bijvoorbeeld extractivism: het proces waarbij natuurlijke hulpbronnen uit de aarde worden gehaald om op de wereldmarkt te verkopen.
Meer is nodig
Het is mooi dat de SER concludeert dat aanvullende wetgeving leidt tot de meeste impact. Maar er is meer nodig om gendergelijkheid en vrouwenrechten in de internationale waardeketens te bevorderen. Het huidige IMVO-beleid, waar de vrijwillige sectorconvenanten deel van uitmaken, is niet voldoende om adequate vooruitgang op het gebied van due diligence te brengen en SDG 5 te bereiken. Tegelijkertijd betekent wachten op vooruitgang op Europees niveau dat er niets gebeurt om schendingen van mensenrechten die op dit moment plaatsvinden te voorkomen. Daarom vragen wij het kabinet geen afwachtende houding aan te nemen wanneer het op wetgeving aankomt, maar ook actief nationale stappen richting wetgeving te zetten.