DEFENSIE, WAPENINDUSTRIE, EN MISSIES BUITEN DE GRENZEN
Het Europees Parlement (EP), de Europese Commissie (EC), de Raad van Ministers van de Europese Unie (Raad) zijn bevoegd om besluiten te nemen. Sinds het Verdrag van Lissabon (2009)is er een gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) dat streeft naar een gemeenschappelijke Europese defensiecapaciteit. Daarbij werd ook het Europees Defensie agentschap (EDA) opgericht met als doelstelling: "De lidstaten verbinden zich ertoe hun militaire vermogens geleidelijk te verbeteren”. EDA wordt gefinancierd door de lidstaten, in verhouding tot hun bruto nationaal product. In 2017 was het budget €54 miljoen. De Raad legt de taken en de voorwaarden voor het GVDB vast en kan een taak delegeren aan EU-landen die daartoe bereid zijn. EU-landen voeren zo'n taak uit in overleg met de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en moeten rapporteren aan de Raad.
Sinds 2017 kent het GVDB het project voor permanente gestructureerde defensiesamenwerking (PESCO). De focus ligt op het gezamenlijk ontwikkelen en aanschaffen van materieel. Deelprojecten worden financieel ondersteund door het Europese Defensiefonds (EDF), dat is opgericht in 2018 met goedkeuring van EP en de Raad. Voor het EDF heeft de EC in het meerjarig financieel kader (2021 – 2027) €13 miljard begroot, €4,1 miljard voor defensiegerelateerd onderzoek en €8,9 miljard voor de ontwikkeling van defensiecapaciteiten.
In 2018 stemde het EP in met een Europees Programma voor Defensie Industrie Ontwikkeling (EDIDP). Vanuit diverse EU-budgets en via fondsen financiert de EU zo Research& Development (R&D) voor militaire doeleinden onder de noemer van industriële ontwikkeling. Dit staat op gespannen voet met het Verdrag van Lissabon dat financiering van militaire projecten uit het algemene EU-budget verbiedt.
De European Peace Facility (EPF) steunt sinds 2018 militaire acties buiten de EU. Deze worden niet gefinancierd vanuit een EU-budget. EPF is opgezet om geld van individuele lidstaten bijeen te brengen voor buitenlandse militaire operaties. De Military Planning and Conduct Capacity (MPCC) is het permanente operationeel hoofdkwartier voor militaire operaties van maximaal 2500 manschappen. MPCC rapporteert aan de Raad. Sinds de start in 2017 heeft het MPCC drie trainingsmissies geleid, in Somalië, Mali en de Centraal-Afrikaanse Republiek.
Op initiatief van Frankrijk zijn er buiten de EU-verband snelle interventiemachten opgezet waarin EU-landen kunnen participeren en na de Brexit ook het VK.
Standpunt WILPF: In het Verdrag van Lissabon staat dat er geen geld uit het begroting van de EU naar militaire goederen en defensie mag gaan. Sinds de oprichting van het EDF en EDIDP kan er nu wel gemeenschapsgeld onder de noemer ‘industriële Research and & Development‘ naar militaire doeleinden.
WILPF is tegen de militarisering van de EU, tegen subsidiering van de wapenindustrie en tegen het omzeilen van het verbod om EU-budgetten te gebruiken voor militaire zaken.
VVD: Nederlands defensiebudget naar 2%; EU moet minder afhankelijk zijn van de VS, maar de NAVO blijft de hoeksteen; Nederland beslist over uitzending van militairen in EU-verband.
CDA: Wel samenwerken, maar geen EU-leger; NAVO is belangrijkste garantie voor vrede en veiligheid; EU-defensie is aanvulling; altijd nationale besluitvorming over deelname aan EU-missies.
D66: Ja tegen PESCO en EDA; PESCO functioneert als het vliegwiel voor betere en efficiëntere defensie en samenwerking; Einddoel is een Europese krijgsmacht die als versterkte Europese pilaar binnen NAVO functioneert.
CU/SGP: Militaire afstemming en specialisatie via EDA. Verdediging van EU-waarden moet trans-Atlantisch beleid zijn; Snelle reactie-eenheden van de EU (Battle Groups) moeten samenwerken met NAVO; Gebruik maken van NAVO-hoofdkwartieren bij militaire operaties; Inzet militairen is soevereine aangelegenheid.
PvdA: Versterking GVDB; Samenwerking in NAVO en VN-verband blijft vanzelfsprekend.
SP: Zeker in tijden van gevaarlijk oplopende geopolitieke conflicten, hoort de EU zich tot het uiterste in te zetten voor behoud van vrede en veiligheid; Militarisering van de EU, door het versterken van de Europese oorlogsindustrie en het tot stand brengen van een Europees leger, is daarmee in strijd; Nationale democratieën dienen te allen tijde exclusief over hun eigen defensie te gaan; Geen versterkte defensiesamenwerking tussen EU-landen; Het met steun van de Europese wapenindustrie opgerichte Europees defensiefonds, dat de kassen van de al zeer winstgevende Europese defensie-industrie spekt met subsidies voor de ontwikkeling van nieuwe wapensystemen, verdwijnt; Stoppen van elke ontwikkeling richting een Europees militair-industrieel complex; EU-missies alleen uitvoeren met mandaat VN.
GroenLinks: Verregaande samenwerking en specialisatie van legers binnen EU; NAVO mag Europese militaire integratie niet hinderen; Zeggenschap EP over missies; De beginselen van de Responsibility to Protect toepassen, (dwz. militaire missies zijn uiterste middel na hulp en steunmaatregelen om escalatie te voorkomen).
PvdD: Geen nieuwe bevoegdheden naar EU; geen EU-leger; Nederland moet een meer autonome en kritische houding in de NAVO aannemen; In beginsel geen gevechtsmissies; Wel missies gericht op herverdeling natuurlijke hulpbronnen; Missies alleen onder vlag VN, met behoud nationale zeggenschap over de krijgsmacht.
50plus: Uniformiteit wapensystemen is kostenbesparend; EDF en MPCC mogen niet leiden tot EU-leger; EU-defensiesamenwerking is aanvullend op NAVO; Wel meer verantwoordelijkheid nemen in de NAVO.
FvD: Nederlands defensiebudget naar 2%; In Nederland specialistische wapens ontwikkelen en exporteren, naar voorbeeld van Israël.
WAPENEXPORT
EU-landen zijn samen de 2e grote leverancier van wapens in de wereld na de VS. Nederland exporteert voor meer dan een miljard. De EU-landen bijelkaar exporteren tientallen miljarden aan wapens en wapenonderdelen. Het SIPRI publiceerde op 11 maart 2019 nieuwe cijfers over wapenhandel. Sinds 2000 is er sprake van groei. De VS (aandeel 36%), Rusland (21%), China (5,2%), Frankrijk (6,8%) en Duitsland (6,4%) zijn de grootste wapenexporteurs. In de afgelopen jaren was het Midden-Oosten de grootste importeur.Wapenleveranties aan Saoedi-Arabië -ook door EU-landen- zijn omstreden vanwege de oorlog in Jemen, maar nog steeds niet gestopt.
Het VN-verdrag inzake de Wapenhandel uit 2013 legt de productie en handel in bepaalde wapens, zoals landmijnen en clustermunitie aan banden. Verder beoogt het de transparantie van de internationale wapenhandel te vergroten en export naar conflictgebieden te voorkomen. Het verbiedt export naar landen onder een wapenembargo van de Veiligheidsraad. De VS heeft dit verdrag nog niet geratificeerd, Rusland en China hebben het niet ondertekend. De EU-gedragscode voor wapenexport uit 2008 verbiedt ook export die gewapende conflicten kunnen uitlokken of verergeren. Beide overeenkomsten worden volgens insiders slecht nageleefd en gecontroleerd.
Standpunt WILPF: De subsidiering van R&D van de wapenindustrie draagt bij aan de wereldwijde bewapening in een omgeving van internationale spanningen. Deze bewapeningswedloop bevordert op zijn beurt het risico op gewelddadige conflicten. Het samengaan van politiek, leger en de wapenindustrie wordt het militair-industrieel complex genoemd, waar Eisenhower al in 1961 tegen waarschuwde. WILPF is tegen het subsidiëren van de wapenindustrie door de EU. Daarnaast is WILPF voor het op Europeese Unie niveau afdwingbaar maken van het naleven van de EU-wapenexportcriteria en het VN-Wapenhandelsverdrag.
GroenLinks: Geen export naar landen die mensenrechten schenden of waar risico is op gewelddadige conflicten of onderdrukking; Wapenembargoresoluties van het EP worden bindend.
SP: Wapenembargo voor landen die grootschalig mensenrechten schenden.
PvdD: Handel in wapens en investeringen in de productie van wapens fors aan banden leggen; Het wapenexportbeleid aanscherpen.
KERNWAPENS
De grootste kernwapenarsenalen bevinden zich in de VS (6450) en Rusland (6850). NAVO-landen hebben het VN-Verdrag tot uitbanning van kernwapens van 2017 niet getekend.
Er liggen Amerikaanse kernwapens in Nederland, Duitsland, Italië, België en Turkije op basis van geheime militaire overeenkomsten. De opvolger van de F-16, de JSF, is geschikt om kernwapens met precisie af te werpen. Zowel nieuwe soorten kernwapens als de geopolitieke ontwikkelingen vergroten de kans op inzet van kernwapens. Zowel nieuwe soorten kernwapens als de geopolitieke ontwikkelingen vergroten de kans op inzet van kernwapens.
De VS en Rusland hebben kortgeleden het INF-verdrag uit 1987 opgezegd. Dit verdrag beschermde vooral Europa tegen een kernaanval.
Standpunt WILPF: We zijn voor samenwerking van Europese landen die lid zijn van de NAVO. Wij vinden dat er gestreefd moet worden naar onafhankelijkheid van de VS. Dus geen kernwapens van de VS in Europa. Daarnaast zouden álle Europese landen -ook die niet lid zijn van de NAVO- naar een gemeenschappelijke defensiepolitiek moeten streven. Dit Europa zou een niet-aanvalsverdrag moeten sluiten met Rusland.
WILPF is voor een breed, duurzaam, niet-militair vredesbeleid.
De regeringspartijen zeggen niets over kernwapens. PvdA, Groenlinks, SP en PvdD willen toetreding tot het VN-verdrag tot uitbanning van kernwapens.
PvdA: Compensatie voor Europese bedrijven die handel drijven met Iran bij sancties van de VS.
GroenLinks: EU wordt kernwapenvrije zone; Uitsluiting van bedrijven betrokken bij de productie van kernwapens.
SP: Elke medewerking weigeren aan het plaatsen van nieuwe raketten.
Denk: Afzien van de JSF en nieuwe onderzeeboten.
VREDESPROJECT OF WAPENWEDLOOP
Het voorkomen van oorlog dwingt de wereldgemeenschap na te denken over de grondoorzaken van oorlog. De voorlopers van de EU waren in eerste instantie gericht op het bevorderen van de vrede in Europa. Geleidelijk met de invoering van buitenlands en veiligheidsbeleid werden de verdediging van het grondgebied en het bevorderen van vrede in de wereld belangrijke aandachtsgebieden. Het respecteren en bevorderen van mensenrechten is altijd het morele kompas van de EU en haar voorlopers geweest.
De EU is volgens WILPF bij uitstek geschikt om vrede te bevorderen langs andere wegen dan met militair machtsvertoon. Zij kan de mensenrechten, welvaart, gelijkheid, gezondheid, onderwijs, wetenschap en zorg voor het milieu op haar grondgebied en daarbuiten bevorderen. Dit begint met een eerlijke handelspolitiek en door afspraken over minimumnormen voor arbeidsomstandigheden, een verantwoorde productie van goederen, milieubescherming, bescherming van het klimaat, eerlijke belastingheffing, sociale rechtvaardigheid en culturele uitwisseling.
Onzekerheid en angst over geopolitieke ontwikkelingen zetten de EU op het spoor van een nieuwe wapenwedloop door militaire investeringen, militaire betrokkenheid bij conflicten buiten Europa en een groeiende wapenindustrie. Dit is het spoor van escalatie.
Het miskent dat militaire de-escalatie door niet-aanvalsverdragen, versterking van de OVSE, de VN en de Veiligheidsraad en ontwapeningsverdragen de ware weg naar vrede is en dat investeringen om grondoorzaken van oorlog weg te nemen niet een bijzaak zijn, maar de hoofdzaak.
De meeste politieke partijen besteden aandacht aan de noodzaak om bij te dragen aan een betere wereld. De Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG's) van de VN worden veel genoemd. GroenLinks stelt dat minstens de helft van de meerjarenbegroting van de EU bestemd moet worden voor het halen van het Klimaatverdrag van Parijs en de SDG's. De PvdD legt een heel expliciet verband tussen het wegnemen van grondoorzaken en preventie van oorlog. Conflicten worden niet alleen veroorzaakt door religieuze tegenstellingen, maar ook door de crises waaraan overconsumptie ten grondslag ligt, zoals water- en voedseltekorten, droogte en klimaatverandering en handels- en belastingpolitiek, aldus de Dierenpartij.
terug